Over 'De Toren'

De Grote Toren (vaak ten onrechte Sint Janstoren genoemd) is 'het baken' van de stad Gorinchem die van ver in de omgeving kan worden waargenomen. Geboren en getogen Gorcumers zijn bij terugkeer in de stad, waar ze ook geweest zijn, pas tevreden als ze de Gorcumse toren weer zien.

Vermoed wordt, dat de bouw van de toren aanving rond 1450 (voor die tijd stond er een andere toren) en de mogelijkheid bestaat dat bij de bouw grondvesten zijn gebruikt van reeds bestaande gebouwen, bijvoorbeeld een kasteeltje of verdedigingstoren van de heren van Benthem, voordat de heren Van Arkel begonnen met de bouw van de stad. Fundamenten hiervan zijn blootgelegd bij werkzaamheden aan de Groenmarkt in 1939, op korte afstand van de Grote Toren en met vrij grote zekerheid kan worden gesteld dat in ieder geval stenen van voormalige bouwwerken zijn gebruikt bij de bouw van de toren. De Grote Toren was in eerste instantie aanmerkelijk korter dan zijn huidige hoogte, 67 meter inclusief weerhaan. Hij stond tegen de Grote Kerk, die was gewijd aan Sint Vincent en Sint Maarten, waardoor de kerk ook wel Sint Maartenskerk wordt genoemd. Deze werd in 1263 in gebruik genomen en kon bereikt worden via de grote deuren in de toren, waardoor de benedenruimte van de toren gezien kon worden als het voorportaal tot de kerk.

Zowel toren als kerk waren in eerste instantie aanmerkelijk eenvoudiger dan in een later stadium. De veranderingen hadden verschillende oorzaken. Bekend uit kronieken is dat de toren in 1361 werd getroffen door de bliksem en vervolgens gedeeltelijk afbrandde en instortte. Ook is het niet denkbeeldig dat het bouwwerk in 1388 te lijden heeft gehad onder een grote stadsbrand, waarbij Gorinchem grotendeels afbrandde. De toren werd vervolgens weer opgebouwd, waarbij in 1517 een kap met kruis en pijnappel en een kap op de wenteltrap werden geplaatst voor 64 rijksguldens. In 1589 wordt een koperen weerhaan geleverd, waarvoor 11 gulden wordt betaald, terwijl voor het vergulden ervan het bedrag van 10 gulden en 10 stuivers moet worden betaald. Bovendien koopt de stad in 1591 een klok in Heusden.

Latere gegevens uit de kronieken over de Grote Toren zijn qua data veelal wat meer gedetailleerd. Hieronder enkele voorbeelden.

  • 18 januari 1659: Nieuwe uurwijzers van tafelplanken aan de grote toren gemaakt.
  • 7 augustus 1690: Nieuwe uurwijzers aan de kerktoren aangebracht.
  • 18 september 1692: Aardbeving. Klokken beginnen vanzelf te luiden.
  • 16 juni 1693: Spits van de kerktoren bij hevig onweer door de bliksem getroffen.
  • Uurwerk loopt af en klokken slaan hele en halve uren.
  • 23 oktober 1697: Twee nieuwe uurwijzers aan de toren aan de waterzijde aangebracht.
  • 2 mei 1775: Burgemeesters besluiten de grote kerktoren te doen repareren. Raming 8.000 gulden.
  • 1785: Een zonnewijzer aan de grote toren aangebracht.
  • 26 januari 1860: Carillonklokken van de afgebroken stadhuistoren worden overgebracht naar de grote toren.
  • 26 maart 1886: Minuutwijzers aan het torenuurwerk aangebracht.
  • 21 juli 1897: Bliksem slaat in de spits van de grote toren en veroorzaakt brand. Door het beleidvol optreden van een 4-tal burgers wordt de brand spoedig geblust en een groot onheil voorkomen.
  • oktober 1909: Nieuwe wijzerplaten aan de grote toren gemaakt.
  • 14 februari 1913: Herstelling van het torenuurwerk en het carillon.

Ook verder in de twintigste eeuw zijn nog wetenswaardigheden over de Grote Toren te vermelden. Zo werd bij restauratiewerkzaamheden de wijzerplaat iets hoger aangebracht, waardoor de getoogde nissen met de galmgaten niet meer voor een deel werden afgeschermd en werd de stenen ballustrade langs de eerste omloop weer aangebracht. In 2007 en 2008 vonden grootschalige restauraties plaats, voornamelijk aan de buitenzijde van de toren.

Wat betreft de kerk tenslotte het volgende. Deze werd na de genoemde stadsbrand in 1388 opnieuw opgebouwd tot de uiteindelijke fraaie vorm, die bleef behouden tot de sloop in 1844. De kerk had onder andere erg te lijden gehad onder de bombardementen van 1814. De huidige kerk werd ingewijd in 1851 en de doorgang tussen het onderste gedeelte van de toren en de kerk verdween, al zijn sporen ervan in genoemde ruimte nog wel zichtbaar. Tot de tegenwoordige bestemming was deze ruimte in gebruik als opslagplaats voor gemeentegoederen.

(Aart Roza, met dank aan het Stadsarchief Gorinchem)

Geraadpleegde literatuur:

  • H.A. van Gogh: Van Arkel’s Oude Veste. T. Horneer, Gorinchem, 1898.
  • W.F. Emck: Kroniek van Gorinchem 1230-1927. J. Noorduyn & Zn, Gorinchem, 1929.
  • Bert Stamkot: Geschiedenis van de Stad Gorinchem. Stichting Merewade, Gorinchem, 1982.
  • A.J. Busch: Gorinchem van Toen en Thans. Historische Vereniging Oud-Gorcum, 1984.
  • A.J. Busch: Grote Kerk en Toren. Stichting Merewade, Gorinchem, 1994/2002.

 

Artikel De Grote Toren van Gorinchem, 10 juli 2012 Historisch Tijdschrift Aanzet

 

toren_0.jpg toren_1.jpg toren_2.jpg toren_3.jpg toren_4.jpg